maandag 23 mei 2011

Kinderen en de Nederlandse taal bij terugkeer naar Nederland

Nederlanders in het buitenland zijn voor wat betreft het Nederlandse taalonderwijs aan hun kinderen, in te delen in drie categorieën:
1.       ‘Het komt wel goed.’ Deze ouders doen weinig of niets om het Nederlands van hun kinderen op peil te houden en tolereren het als kinderen onderling geen Nederlands meer spreken. De gedachte is: mijn kinderen hebben het Engels (of een andere taal) ook heel snel opgepikt, dus met het Nederlands zal het bij terugkeer ook wel goedkomen.
2.       ‘Bijhouden: kleine moeite, groot plezier.’ Niet zelden zijn dit ook de ouders die een actieve rol spelen bij de Nederlandse NTC-school in hun woonplaats. Dit zijn de ouders die consequent Nederlands spreken met hun kinderen en de huishoudens waarin er een verbod rust op het onderling Engels* spreken in plaats van Nederlands. Deze ouders laten hun kinderen ook vrijwel dagelijks Nederlandse boeken lezen en oefenen regelmatig met spelling en grammatica.
3.       ‘We doen ons best, meer kunnen we niet doen.’ Dit is de categorie die precies tussen de eerste en de tweede groep in zit. Deze ouders spreken zelf (bewust) Nederlands met hun kinderen en laten, als die mogelijkheid er is, hun kinderen naar de lokale Nederlandse school gaan.  Deze ouders vinden ook dat de (internationale) dagschool al veel vergt van de kinderen en dat de aandacht voor het Nederlands ook weer niet moet worden overdreven.
Het zal u niet verrassen dat de tweede categorie er, zodra het gezin definitief terugkeert naar Nederland, voor wat betreft taal, probleemloos verder gaat in het Nederlandse onderwijssysteem. En wij vinden ook dat de moeite die je er als ouder in moet stoppen, best meevalt. Met een uur of twee spelling en lezen in de week, kom je al een heel eind (en gelukkig is er software op de markt, die het voor u als ouder nauwelijks inspannend maakt).
Lezen is goed voor de ontwikkeling van de woordenschat, en voor wat betreft spelling is het vooral goed om aandacht te besteden aan de zaken die duidelijk anders zijn in het Nederlands in vergelijking met de taal die op de dagschool wordt gesproken. Kinderen die naar een Engelse school gaan, hebben bijvoorbeeld vaak moeite met klanken als eu, ui etc.
Wij spreken beroepsmatig veel Nederlandse expats én ex-expats. Als u ons, mede op basis van de ervaringen van expats en ex-expats,  zou vragen wat nu wijsheid is, dan is ons advies: ‘laat de hoeveelheid inspanning die u in het Nederlands stopt, afhangen van de terugkeerleeftijd van de kinderen. Wanneer een kind bij terugkeer niet ouder is dan zeven à acht jaar, dan hoeft u zich niet al te druk te maken. Bij terugkomst in Nederland zal het in het begin even lastig zijn, maar de achterstand zal snel genoeg zijn ingelopen. Dat geldt ook voor de gesproken taal. Zodra de kinderen vrijwel alleen nog maar Nederlands om zich heen horen, is het eventuele buitenlandse accent dat ze hebben opgelopen, snel genoeg weer verdwenen.
Echter, hoe ouder de kinderen zijn bij terugkeer, hoe lastiger het wordt om de Nederlandse taal snel op te pakken.  Wanneer kinderen een jaar of twaalf zijn bij terugkeer, dan is het echt een klus om de achterstand op het gebied van woordkennis, spelling en grammatica in te halen. En dat is jammer, omdat dat ook het moment is waarop kinderen vreemde talen gaan leren, waarvoor degelijke kennis van het Nederlands onontbeerlijk is. Een kind van twaalf, dat niet naar de Nederlandse basisschool is geweest en mondjesmaat met Nederlands is bezig geweest, loopt heus geen zes jaar achter, maar zal wel serieuze moeite hebben met de taalvakken. Bovendien is het vanaf een jaar of twaalf moeilijk om het eventueel aanwezige buitenlandse accent nog kwijt te raken.
Ideaal gesproken beginnen Nederlandse expatouders dus met ‘Nederlandse taallessen’ vanaf het moment dat de kinderen een jaar of zeven, acht zijn. De basis van de tweede taal is dan vaak al gelegd en dat is mooi, want dat is minder verwarrend. Zoals gezegd is een uur of twee per week bij de meeste kinderen voldoende om behoorlijk resultaat te boeken. Als er een NTC-school is in de woonplaats, dan zouden we daar zeker gebruik van maken, eventueel aangevuld met andere vormen van Nederlands taalonderwijs.
Ondanks goede voornemens, lukt het niet elk gezin om bovenstaande inspanning ook werkelijk te leveren. Wekelijks spreken we ouders die op het punt staan om definitief terug te keren naar Nederland en vol spijt bekennen dat het ‘niet helemaal is gelukt’ met het Nederlands. Gelukkig zijn er volop mogelijkheden om in korte tijd grote stappen te zetten, alleen zal de inspanning dan wat groter zijn.
*of een andere taal.
Geschreven door Ellen Blom en verschenen op de website: http://www.ikkeerterug.nl/ (in mei 2011)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten