maandag 31 oktober 2011

Speciale expatversie van JuffrouwBlom/Muiswerk Online

Op ieder moment van de dag, vanaf iedere plek op aarde: op school, thuis of in het ziekenhuis, met iedere soort computer (Mac, Windows of Linux) en met alle gebruikelijke internetverkenners aan de slag met de vertrouwde oefenmodules voor taal en rekenen. Dat is werken met Juffrouw Blom/Muiswerk Online.

Voor Nederlandse scholen in het buitenland is een speciale expat-versie ontwikkeld, waarbij het mogelijk is om zowel op school als thuis oefeningen én toetsen te kunnen maken. (Bij de normale online-versie kan alleen op school getoetst worden.)

1. Deelnemers krijgen dankzij de diagnostische toetsen in iedere module een oefenprogramma op maat.
2. Vlak voor het oefenen wordt uitleg aangeboden (in beeld en geluid) die precies aansluit bij de oefening die gaat komen.
3. Tijdens het oefenen krijgt de student directe en ter zake feedback die de stof zonodig nogmaals uitlegt, iedere fout is een leermoment.
4. docenten houden de voortgang en de niveaus in de gaten en passen eventueel de standaard-instellingen aan om het leereffect te maximaliseren.


Juffrouw Blom/Muiswerk Online werkt als volgt: inloggen en een module kiezen. Voor het starten van een oefening of toets worden de geluiden en de plaatjes even opgehaald.

Instelmogelijkheden
Juffrouw Blom/Muiswerk Online kan ingesteld worden op school-, klas- en gebruikersniveau. U stelt bijvoorbeeld in of een klas wel of niet in de didactische mode moet werken. Of u geeft aan dat bij u op school de Meijerink-normen gehanteerd worden.
Jufrouw Blom/Muiswerk is standaard heel vrijblijvend ingesteld. Studenten kiezen zelf hoe ze werken en welke toetsen en oefeningen zij maken. Goede leerlingen kunnen deze vrijheid aan omdat ze een leerstrategie hebben die werkt. Zij kiezen voor de uitdaging. Zwakkere leerlingen maken vaker een ander keuze: zij maken bijvoorbeeld alleen de toetsen of alleen de oefeningen die zij al beheersen. De didactische mode voorkomt dit. Deze mode zorgt ervoor dat een nieuwe gebruiker niets anders kan doen dan een toets maken, daarna aan zijn eigen oefeningen werken en vervolgens opnieuw een toets maken. Zo gaat hij de kring van verbetering rond tot uiteindelijk alle stof van een module voldoende wordt beheerst.

Prestatiemonitor
Tijdens het maken van oefeningen wordt rechts naast het oefenscherm via een icoon bijgehouden
hoe goed de student bezig is in deze oefening. Is het eerste antwoord direct goed dan zal een groen oog verschijnen (alles goed tot nu toe). Maakt hij daarna direct een fout dan zal het oog half rood en half groen zijn (de helft goed, de helft fout). Het oog zal meebewegen met hoe goed de deelnemer aan het scoren is. Tot slot, na de laatste opgave, stelt het oog precies de score van de oefening voor (dus ¾ groen betekent 75% goed). Is een oefening eerder gemaakt dan zal het oog zelfs al tevoorschijn komen als de oefening in de lijst wordt aangewezen (voor hij wordt gestart) en de eerdere score verraden.


Resultaten bekijken


Browsers
Bij de ontwikkeling van Juffrouw Blom/Muiswerk Online is zoveel mogelijk rekening gehouden met verschillende soorten computers (meestal bepaald door het OS) en verschillende internetverkenners. Juffrouw Blom/Muiswerk Online hoort op alle computers met volwaardige browsers te werken. Hoewel fabrikanten het graag anders doen voorkomen zijn er grote verschillen tussen internetverkenners en zal het dus voor de makers van Muiswerk Online een eeuwigdurend gevecht blijven om alle wijzigingen in browserland te kunnen volgen. In principe ondersteunt Muiswerk onderstaande browsers (in redelijk recente versies). De browsers op mobiele systemen (iPhone, iPad, Blackberry, Nokia, etc) zijn geen volwaardige browsers. Juffrouw Blom/Muiswerk Online wordt daarop niet ondersteund.


maandag 24 oktober 2011

Edufax en Juffrouw Blom/Muiswerk samen aan de slag met ‘zorgleerlingen’

Sinds het begin van dit schooljaar trekken Juffrouw Blom en Edufax samen op m.b.t. de begeleiding van leerlingen die extra hulp nodig hebben. Edufax is gespecialiseerd in internationale onderwijsbegeleiding en Juffrouw Blom levert software om Nederlands mee te leren. Een goed team, zo blijkt na een aantal maanden.

Kinderen van expatriates over de hele wereld zitten in NTC-online in 'echte' klassen, hebben contact met klasgenoten en kunnen via tekst, beeld en geluid werken aan het programma Nederlandse taal en cultuur. Leerlingen werken wekelijks aan de taken in NTC-online. Ze kunnen vanaf elk gewenste plaats en op elk gewenst tijdstip werken aan hun taken en houden op deze manier de Nederlandse taal bij.

Het komt echter voor dat kinderen bij het starten in NTC-online of tijdens het werken in NTC-online bepaalde leerstof nog niet voldoende beheersen. In deze situaties biedt Edufax de mogelijkheid om voor een periode van acht weken plaats te nemen in de ‘Hulpklas’. Het onderwijs in de klas gaat door, maar kinderen worden extra geholpen in de hulpklas met de taalonderdelen die ze lastig vinden.  Esther Diebels-Vos, coördinator afdeling ontwikkeling bij Edufax: ‘Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld extra hulp nodig bij het gebruik van de d’s en t’s, terwijl we bij andere kinderen zien dat bijvoorbeeld de woordenschat achterblijft.’

Om te starten in de hulpklas maken de kinderen één of meer ‘diagnostische toetsen’ van Juffrouw Blom/Muiswerk. Het programma stelt vast welke onderdelen nog onvoldoende worden beheerst en op basis van deze analyse wordt een serie oefeningen geselecteerd waarmee de leerlingen vervolgens aan de slag gaan. Overigens zijn dat niet alleen lessen die via het programma gemaakt moeten worden, maar ook bijvoorbeeld extra instructie, aanvullende oefeningen en schrijfopdrachten.

De eerste ervaringen zijn positief. Diebels: ‘Het grote voordeel van deze manier van werken is dat we nog gerichter aan de slag kunnen. De tijd, die bij kinderen die in het buitenland wonen vaak toch al schaars is, wordt efficiënt benut. We zien dat kinderen in korte tijd een flinke stap vooruit kunnen maken. Na afloop van een periode in de hulpklas kunnen de kinderen weer makkelijker en hopelijk ook met meer plezier weer aan het werk in de ‘gewone klas’.


'Ik ben honger' en andere voorbeelden van taalvermenging


'Ik ben honger' is een voorbeeld van 'taalvermenging'. Dit verschijnsel zie je veel bij (jonge) kinderen die meertalig worden opgevoed.


Een gesprekje dat ik laatst voerde met Jill (4), een Nederlands meisje dat opgroeit in Hong Kong, leverde de volgende voorbeelden op:
'Hij woont op de derde vloer (verdieping).'
'Hij is van Amerika.'
'Ik ga naar de swimming pool.'
'Dat ligt onder hier.'
'Wat gaan we after lunch doen?'
'Waarom regent het still?'
Wat ook opviel was dat ze soms in het Nederlands en soms in het Engels antwoordde op mijn Nederlandse vragen. Jill is geboren in Nederland, maar verhuisde toen ze twee was naar Hongkong. Op het moment van de verhuizing sprak ze nog nauwelijks. Ze heeft een oudere broer die vier was toen hij verhuisde en bij hem zie je dat hij de twee talen veel minder mengt. Waarschijnlijk doordat hij al vrij goed Nederlands sprak toen hij Nederland verliet.

Green of Groen
Nog een voorbeeld: Jaimie (3 jaar) heeft een Engelse moeder en een Nederlandse vader. Daarbij horen een Engelse en een Nederlandse oma en opa. Jaimie spreekt met zijn moeder Engels en met zijn vader Nederlands. Bij zijn oma en opa past hij ongemerkt zijn taal aan aan de taal die zij gebruiken. Tót de Nederlandse oma hem op een dag een trui laat zien die ze voor hem aan het breien is. Hij zegt dan: 'Bloody hell, green!'
Waarschijnlijk drukte deze Engelse uitdrukking op dat moment voor hem precies uit wat hij zeggen wilde: Wat afschuwelijk! De Engelse antwoorden van Jill en dit verhaal over Jaimie zijn voorbeelden van 'pragmatische differentiatie'. Dit houdt in dat een taalgebruiker het woord of de uitdrukking gebruikt die het best uitdrukt wat hij bedoelt, zonder rekening te houden met de taal (code) waarin hij zich aan het uitdrukken is.

Code Switching
Het door elkaar heen gebruiken van twee talen, wordt 'code switching' genoemd. 'Code switching' treedt op bij veel kinderen die een tweetalige omgeving opgroeien. Je ziet het soms, in lichte mate, ook bij volwassenen die jarenlang geen Nederlands meer hebben gesproken.
'Code switching' houdt in dat de eerste taal doordringt door in de tweede taal, waardoor fouten ontstaan. Naarmate talen meer van elkaar verschillen, zie je dat talen meer worden gemengd en vreemdere zinnen opleveren. Kinderen die Engels en Nederlands spreken, mengen de zinnen vaak wat meer dan kinderen die bijvoorbeeld Nederlands en Duits spreken, omdat Duits en Nederlands qua structuur meer op elkaar lijken.


Accent
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat tweetalige kinderen in de ontwikkeling van woordkennis in beide talen over het algemeen iets achterlopen bij eentalige kinderen. Tweetalige kinderen vertalen vaak de klanken van de taal die ze het meest spreken, naar de andere taal. Hierdoor hebben ze een accent en worden er spelfouten gemaakt.
Naarmate kinderen ouder worden en meer woorden kennen, zie je dat de talen minder gemixt worden. De reden dat kleine kinderen: 'ik ga naar de swimming pool' zeggen, is vaak omdat ze het woord 'swimming pool' eerder paraat hebben: ze kennen het woord 'zwembad' niet, of het is weggezakt.


Woordenschat groter
Dat oudere kinderen minder gemengde zinnen produceren, komt doordat hun woordenschat groter is en ze meer ervaring hebben in het spreken van beide talen. Ook op het gebied van taal geldt: oefening baart kunst. Opvallend is dat in het buitenland wonende Nederlandse kinderen, na een lange zomervakantie in Nederland vaak nauwelijks nog zinnen mengen. Het verschijnsel steekt echter weer de kop op zodra de scholen weer beginnen.
Ons advies aan ouders van kinderen die veel gemengde zinnen gebruiken: Ga kinderen niet de hele tijd expliciet verbeteren, maar noem wel consequent het Nederlandse woord. Als het kind zegt: 'ik ga naar de swimming pool', dan zeg jij: 'Ja, we gaan naar het zwembad.' Dezelfde aanpak kan gebruikt worden bij fouten in de zinsvolgorde of met voorzetsels en lidwoorden.


Spelletje
Wat je ook kunt doen is er een spelletje van maken. Als een kind zegt: 'Ik ga naar de swimming pool' kun je vragen: 'Weet jij wat het Nederlandse woord voor swimming pool is?' Vaak weten ze het wel, maar hebben ze het woord gewoon niet 'top of mind' om er maar eens een gemengde zin van te maken
Als kinderen het Nederlandse woord, of de juiste volgorde van zinnen maar vaak genoeg hebben gehoord, nemen ze het uiteindelijk meestal vanzelf over. Taalvermenging is geen kwestie om je grote zorgen over te maken, wel iets om bewust bij stil te staan.

http://www.nederlandslereninhetbuitenland.nl